Categoriearchief: India

Naranagh

Behalve naar Ladakh hebben we nog een uitstapje naar de bergen gedaan, maar dit keer wat dichter bij huis: Naranagh. We waren met zijn vijven: mijn vader, een vriend van mijn vader, een kok, een jongen die daar woont en de bergen kent en ikzelf nog. Nadat we de auto geparkeerd hadden en alle spullen op de pony’s hadden gedaan, gingen we weg. De plek waar we de tent neer zouden zetten was een stukje lopen. Het was weer super mooi, aan de rivier met om ons heen allemaal aapjes en zodra het donker was zag je zoveel sterren.

Dinsdag, de tweede dag, besloten mijn vader en ik om met de jongen die daar woonde een stuk te gaan lopen. Het was een stuk zwaarder dan ik dacht en daarbij liep die jongen ook nog eens super snel. Wel logisch want hij woont daar en doet het denk ik vaker.. Onderweg kwamen we veel Gujers tegen, dit zijn families die met een kudde schapen of geiten in de zomer door de bergen trekken en in tentjes wonen. Vaak hebben ze ook een paar pony’s om de spullen te dragen en wat honden om de geiten de beschermen tegen beren. De mensen daar zeggen dat deze honden soms gevaarlijker zijn dan de beren zelf. Maar goed, na een paar uur lopen was ik al aardig moe. Gelukkig was onze gids het tweede deel van de tocht te druk met het maken van hasj, waardoor het tempo iets omlaag ging. Die planten waarmee je dat maakt groeien daar in de bergen. Ik wou een poging doen om hier uit te leggen hoe hij dat maakte, maar ik kom niet uit mijn woorden, ook uitleggen is iets waar ik niet goed in ben. ‘S avonds rookte hij alles op wat hij ’s middags had gemaakt en veranderde ineens in een spraakzaam persoon en hij had grote plannen voor de volgende dag, we zouden naar de top van een berg.

Ik vond het allemaal wel prima, totdat we begonnen met klimmen. Met mijn slechte, of eigenlijk helemaal geen conditie was ik na 10 minuten al buiten adem. Maar we waren al begonnen en ik moest en zou die berg op. Onderweg waren er prachtige uitzichten, maar hoe hoger we kwamen, hoe langzamer ik liep. Om me te motiveren zeiden ze bij elke bocht dat we er waren, wat natuurlijk niet zo was. Ik denk dat ik over de laatste 100 meter een halfuur heb gedaan. Na elke stap had ik pauze nodig. Ik had tegen ze gezegd dat ze maar vooruit moesten lopen en dat ik wel op mijn eigen tempo zou komen. Misschien niet zo heel slim, want ik werd het hele stuk op een afstandje gevolgd door zo’n hond, zo eentje waarvan ze zeggen dat die gevaarlijk zijn, die getraind zijn om aan te vallen. Hij deed gelukkig niks en toen ik eenmaal de top had bereikt kon ik niks anders meer dan liggen. Ik wou alleen maar slapen, het kon me niks meer schelen dat ik die top had bereikt en eigenlijk moest genieten van het uitzicht of dat ik midden in de geiten en paardenstront lag. Na een uur daar gelegen te hebben, gingen we toch maar terug. Die leuke hond achtervolgde me nog steeds, maar ik dacht dat hij niks meer zou doen. Dat bleek dus niet waar, hij kwam dus wel om me aan te vallen. Ik had niks door, mijn vader zag het gelukkig op tijd. Ik wist wel dat rennen geen goed idee was, daar had ik trouwens ook helemaal geen energie voor, dus ik bleef maar staan. Mijn vader en die andere jongen begonnen wat te schreeuwen en dat schrikte hem wel af. Het gaf me wel net even dat beetje adrenaline wat ik nodig had om weer naar beneden te lopen.

Volgens mij was het allemaal toch een beetje te zwaar, toen we terug kwamen was ik kapot en de dagen erna ziek. Dus als ik ooit weer zoiets ga doen is een beetje training vooraf misschien geen slecht idee denk ik.